Gescheiden waren hemel en aarde, goed en slecht, geboorte en dood. Dag en nacht apart. Vrouw was vrouw en man was man.
Maar Exû, de dolende bandiet uit Afrika, amuseerde zich graag met het uitlokken van onwettige vermengingen. Nog steeds trouwens.
Zijn duivelse streken wissen grenzen uit, voegen samen wat de goden hadden gesplitst. Door zijn slimme werk wordt de zon zwart en vlamt de nacht helder op. Uit de poriën van de mannen ontspruiten vrouwen en de vrouwen zweten mannen. De stervenden worden geboren, de geborenen sterven. Voor alles dat ooit geschapen werd of geschapen zal worden, raken vooruit en achteruit zo in de war dat je baas en knecht en boven en onder niet meer uit elkaar kunt houden.
Vroeg of laat, maar eerder laat dan vroeg, zal de goddelijke macht zijn hiërachieën en geografieën in ere herstellen, en alles en iedereen op zjin plaats zetten. Maar eerder vroeg dan laat zal de waanzin wederkeren.
Dan zullen de goden klagen dat de wereld zo’n lastige plek is.
Vertaald uit: Eduardo Galeano, Mirrors: Stories of Almost Everyone
Zie ook: Sally en Oorlogsgod
Geef een reactie