‘Ze werden in dierenhuiden gewikkeld en door honden verslonden, aan het kruis genageld en levend verbrand, of tegen de tijd dat het donker werd, gebruikt als levende fakkels.’ Zo beschrijft de Romeinse geschiedschrijver Tacitus het lot van de vroege Christenen onder de terreur van keizer Nero. We kennen allemaal de verhalen van de vervolgde Christenen die beschutting zochten in de catacomben, om aan een gruwelijke marteldood in de arena te ontkomen. Ter vermaak van het volk werden ze aan de leeuwen gevoerd. Dat zou ze leren! De verhalen over het martelaarschap van de vroege Christenen zijn echter zwaar overdreven, onthult de Amerikaanse onderzoekster Candida Moss in haar boek The Myth of Persecution: How Early Christians Invented a Story of Martyrdom. In de driehonderd jaar na de geboorte van Christus, dus tot de bekering van keizer Constantijn, werden de Christenen hooguit tien à twaalf jaar fanatiek lastig gevallen door de Romeinse autoriteiten. Ze zijn volgens Moss ‘nooit het slachtoffer geweest van systematische, gerichte vervolging’. Hoe kwamen die verhalen dan in de wereld? Moss sluit niet uit dat ze door de Christenen zelf zijn verzonnen. Ze kwamen hun natuurlijk heel goed in de pr-kraam te pas.
Zie ook: Heilig geweld
Geef een reactie