“It was so beautiful it went up in flames.” Korter kun je de biografie van The Band niet maken. Vier jonge Canadezen en een Amerikaan die in de jaren zestig muziek maken die nog nooit was voorgekomen. Begonnen als begeleidingsband van de rockabillyheld Ronnie Hawkins, daarna jaren op het podium met Bob Dylan – in misschien wel de meest enerverende periode van zijn carrière, namelijk toen de hele folkwereld over hem heen viel omdat hij zo maar de stekker in het stopcontact had durven steken. Natuurlijk kon het niet uitblijven dat het geniale vijftal voor zichzelf begon. Music From Big Pink en The Band zijn klassieke albums. Drie stemmen die elkaar betoveren, ongehoorde arrangementen en een briljante gitarist. Van de vijf leven er nog twee: organist Garth Hudson en diezelfde gitarist, maar vooral ook voornaamste componist: Robbie Robertson. De anderen (pianist Richard Manuel, bassist Rick Danko en drummer Levon Helm) stapten of vielen vroegtijdig uit het leven, geteisterd door drank en drugs. Once were brothers (VS, 2020) is het verhaal van Robbie Robertson, verteld door hemzelf, en dus ook vanuit zijn perspectief. Hij kreeg al vroeg een gezin en zag tot zijn afgrijzen zijn vrienden ten onder gaan. Ook moreel: zijn oude kameraad Levon Helm raakte gaandeweg het spoor bijster en bleef maar ruzie maken over auteursrechten. De bandleden groeiden uit elkaar. Nog één keer vlamden ze op voor een grandioze finale, het fameuze afscheidsconcert The Last Waltz (1976), met zo goed als de hele toenmalige rock-, blues- en folkscene op het podium. Once were brothers is een indrukwekkend epos, vol machtig mooie muziek.
Geef een reactie