Wie geïnspireerd door de succesvolle Netflix-serie The Queen’s Gambit zelf aan een schaakcarrière denkt, kan voor wat nuttige bespiegelingen altijd terecht bij Godfried Bomans, zelf een verdienstelijk en in elk geval verwoed schaker. In Waarom schaakt u eigenlijk? (uit Op de keper beschouwd) legt hij uit dat het er helemaal niet om gaat hoe goed je kunt schaken, maar hoe goed je de tegenstander kunt wijsmaken dat je goed kunt schaken. “Vreselijk is dan ook de blunder. Men kan nu wel zeggen, dat het vermijden daarvan tot de kunst van het schaken behoort, maar ik kan meevoelen met de speler, die verwezen naar zijn stelling staart, omdat hij alle finesses doorzag, maar tevens zijn toren en prise zette. Hij is als een voetganger, die in zijn zorg om alle plasjes te ontwijken regelrecht in het kanaal gelopen is. Hier kan ik u echter een advies geven. Het is dit. Wrijf onmiddellijk in uw handen, alsof u zit te popelen van verlangen, dat hij de toren neemt. De man wordt wantrouwend. Hij gaat tijd gebruiken. Dat is al iets. Neemt hij de toren, dan fluit u verrast. Hierop wordt de man werkelijk zenuwachtig. Hij kijkt u even aan en u beantwoordt die blik met een meewarig lachje. ‘Ja, schaken is moeilijk,’ zegt u dan. De opmerking ‘Zo, zo, tóch’ is misschien iets beter.”
Klik hier voor Waarom schaakt u eigenlijk?
Geef een reactie