De treinen van Bombay, met dagelijks zes miljoen passagiers, trekken zich niets aan van natuurwetten. Er gaan meer mensen in dan erin kunnen.
Suketu Mehta, die weet hoe het zit met deze onmogelijke treinreizen, zegt dat er altijd mensen achter zo’n volgepakte trein aan rennen. Wie de trein mist, verliest zijn baan.
Dan steken er handen uit de ramen en van de daken, en die helpen de achterblijvers aan boord te klauteren. En deze treinhanden vragen de aanklampers niet waar ze vandaan komen, welke taal ze spreken, of ze in Brahma, Allah, Boeddha of Jezus geloven, tot welke kaste ze horen, of ze van een kaste van paria’s zijn, of van helemaal geen kaste.
Vertaald uit: Eduardo Galeano, Mirrors: Stories of Almost Everyone
Zie ook: De natte droom van de Arno
Geef een reactie