In De wereld van gisteren, herinneringen van een Europeaan schrijft Stefan Zweig (1881-1944) over ontmoetingen met tijdgenoten die een hoofdrol speelden in de politiek, kunst en cultuur van zijn tijd. Vandaag: Lev Tolstoj. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog gaat het Stefan Zweig voor de wind. Hij heeft miljoenen lezers over de hele wereld. Overal vandaan krijgt hij uitnodigingen om te komen spreken en voorlezen uit zijn werk. Zo maakt hij in 1928 een reis door de jonge Sovjet-Unie. Uiteraard brengt hij een bezoek aan het landgoed van zijn grote held Lev Tolstoj. “Ik heb in Rusland niets imposanters, niets aangrijpenders gezien dan het graf van Tolstoj. Ver van de wereld en alleen ligt dit verheven pelgrimsoord, ingebed in het bos. Een smal voetpad leidt naar deze heuvel, die niet meer is dan een verhoogde rechthoek van aarde, door niemand bewaakt, door niemand onderhouden, alleen beschaduwd door een paar grote bomen.” Zweig moet denken aan de streng bewaakte, glorieuze laatste rustplaatsen van Napoleon en Goethe, terwijl “de laatste rust van deze rusteloze door niets wordt beschermd behalve door de eerbied van de mensen.” Geen van de praalgraven van de groten der aarde maakt zoveel indruk “als dit heerlijk zwijgende, ontroerend naamloze graf ergens in het bos, waar alleen de wind omheen fluistert en dat zelf geen boodschap of woord heeft.”
Geef een reactie