In De wereld van gisteren, herinneringen van een Europeaan schrijft Stefan Zweig (1881-1944) over ontmoetingen met tijdgenoten die een hoofdrol speelden in de politiek, kunst en cultuur van zijn tijd. Vandaag: Feruccio Busoni. “Een ander voorbeeld van zo’n amfibisch tussen twee landen levend mens was Feruccio Busoni, van geboorte en opvoeding Italiaan, van keuze Duitser. Van mijn jeugd af was ik op geen enkele pianosolist zo gesteld geweest als op hem. Als hij zich concentreerde aan de piano, kregen zijn ogen een prachtige, dromerige glans. Beneden schiepen zijn handen moeiteloos muziek, maar boven luisterde, iets achterovergeleund, het mooie doorleefde hoofd, nam luisterend de muziek die hij schiep in zich op. Er leek dan een soort licht in hem te komen.” Na de oorlog ziet Zweig zijn oude vriend gedesillusioneerd terug. Zijn haar is grijs geworden en om zijn ogen liggen schaduwen van verdriet. “Eens trof ik hem laat in de
nacht in de hal van het stationsrestaurant, waar hij alleen twee flessen wijn had opgedronken. Toen ik langsliep, riep hij mij. ‘Verdoven!’ zei hij, op de flessen wijzend. ‘Niet drinken! Maar soms moet je je wel verdoven, anders kun je het niet verdragen. De muziek lukt het niet altijd, en je werk komt alleen in de goede uren op bezoek.’” Busoni heeft veel orgelwerken van J.S. Bach bewerkt voor piano. Klik hier voor de oorspronkelijke versie, gespeeld door Ton Koopman.
Geef een reactie