In de Volkskrant vandaag een mooi, uitgebreid verhaal van Alex Burghoorn over de door hem bewonderde Duitse kunstenaar Joseph Beuys, die honderd jaar geleden werd geboren. Burghoorn vraagt zich af waarom we daar zo weinig over horen, over die verjaardag. Nu is het zo dat Beuys in de loop der jaren een beetje in het verdomhoekje is geraakt. Ten eerste omdat hij in de oorlog niet echt zuiver op de graad was, waarover straks meer, ten tweede omdat aan zijn raadselachtige installaties over het algemeen weinig touw valt vast te knopen. Sommigen noemen Beuys zelfs een charlatan. Desondanks verbaast Burghoorn zich erover dat Beuys zo in de vergetelheid is gesukkeld. Vooral ook omdat zijn leven en werk ‘alle vragen [omvatten] die in de 21e eeuw zijn uitgegroeid tot de kopzorgen van de wereld’. Zo verkende Beuys de grenzen aan het kapitalisme, de democratie, het klimaat, de Chinese groei en de polarisatie. Burghoorn gaat in Duitsland nog eens op toernee langs de meest iconische installaties van Beuys. Ze vallen hem bij nader inzien toch eigenlijk best tegen: ‘Wat stelt dit voor? Heeft Beuys wel zo veel te zeggen? Is hij toch een bedrieger geweest?’ Maar uiteindelijk ziet Burghoorn in München Das Ende des XX Jahrhunderts, een slordig neergelegde verzameling basaltzuilen met een gat erin. ‘Het sloeg me in mijn gezicht. De zwarte vlekken in de stenen roepen het beeld van veenlijken op.’ Later ziet hij er nog meer in: ‘de gezichten van pasgeborenen, strak ingebakerd in een dekentje, om ze nog even het veilige gevoel van de baarmoeder te geven. In de verwoesting lag ook het schijnsel van het nieuwe.’
Op 9 februari viel op deze plek de naam Joseph Beuys bij de bespreking van de film Werk Ohne Autor, over het leven van de Duitse kunstenaar Gerhard Richter. “Hij wordt onder de hoede genomen door de excentrieke artistiek-directeur van de academie, die sterk doet denken aan Joseph Beuys. Deze vertelt hem hoe hij in de oorlog meer dood dan levend uit een vliegtuigwrak werd gehaald, na boven de Krim te zijn neergehaald. Nomadische Tataren lapten hem weer op. Met vet en vilt repareerden ze zijn gehavende schedel. Vet en vilt is sindsdien het wezen van zijn existentie en zijn kunstenaarschap.” Burghoorn maakt in zijn artikel in de Volkskrant resoluut een eind aan deze mythe. Er klopt niks van het verhaal. Beuys werd een dag na de crash gevonden door Duitse soldaten en in een militair ziekenhuis weer opgelapt. ‘Koren op de molen van hen die Beuys al een bedrieger hadden gevonden.’ En waarom had hij nooit spijt betuigd over zijn nazi-uniform? Nooit iets gezegd over de moord op zes miljoen Joden? Met hoeveel vet en vilt ook, Beuys heeft deze smet op zijn blazoen nooit helemaal voor het oog van zijn critici verborgen kunnen houden.
Geef een reactie