Halverwege The Dig (GB, 2021) stort een trainingsvliegtuig van de RAF – het is 1939 – neer in een rivier nabij het landgoed van de weduwe Edith Pretty. De piloot wordt dood aangetroffen in zijn cockpit. Het gebeurt juist in de tijd dat op hetzelfde landgoed een grafheuvel wordt afgegraven, waarbij de restanten van een schip uit de zesde eeuw worden blootgelegd: de laatste rustplaats van een Angelsaksische strijder uit de zesde eeuw. Zo zie je maar dat de tijd van alle tijden is, een eeuwige recycling van zichzelf voortdurend herhalende gebeurtenissen. Het graven is op verzoek van de ziekelijke mevrouw Pretty (Carey Mulligan) ter hand genomen door amateur-archeoloog Basil Brown (Ralph Fiennes). Na de grandioze ontdekking van dat grafschip duurt het niet lang of Brown wordt aan de kant gezet door het archeologisch establishment. Het plaatselijk oudheidkundig museum en het fameuze British Museum strijden om de eer en om het recht de spectaculaire vondsten ten toon te mogen stellen. Terwijl Edith Pretty langzaam uit de tijd glijdt, dreigt Basil Brown in de vergetelheid te raken: weg eeuwige roem? Tegelijk lonkt de toekomst, in de ontluikende romance tussen Edith’s neef Rory en de jonge Peggy, die meehelpt bij het opgraven. Maar dan moet Rory de oorlog in, nota bene als RAF-piloot. Een waar verhaal, vakkundig in beeld gebracht en voor ‘niks’ te zien op Netflix.
Bekijk hier de Pretty-collectie in het British Museum.
Geef een reactie