Arthur Bispo do Rosário was zwart en arm, zeeman, bokser en – in naam van God – artiest.
Hij leefde in het krankzinnigengesticht van Rio de Janeiro.
Daar brachten zeven engelen een opoep uit de hemel: God wil dat er een inventaris van de wereld wordt gemaakt.
Het was een monumentale taak. Arthur werkte dag en nacht, elke dag, elke nacht, tot de winter van 1989 hem – nog altijd vervuld van zijn missie – hem bij de haren greep en wegsleepte.
De inventaris, incompleet, bestond uit
oud ijzer,
glasscherven,
kale bezems,
doorgelopen sneakers,
lege flessen,
beslapen lakens,
weggesleten wielen,
zeeverweerde zeilen
verslagen vlaggen,
beduimelde brieven,
vergeten woorden, en
gevallen regen.
Arthur werkte met afval, want al het afval is geleefd leven en uit afval komt alles wat de wereld is en ooit was. Intacte dingen verdienen geen lijst. Intacte dingen sterven voor ze geboren zijn. Het leven leeft alleen in wat beschadigd is.
Vertaald uit: Eduardo Galeano, Mirrors: Stories of Almost Everyone.
Zie ook: Gevaar in de wolken
Foto: standbeeld van Arthur Bispo do Rosário in zijn geboorteplaats Japaratuba, Brazilië (Raimundo Coutinho, via Wikimedia Commons)
Geef een reactie