Citroën-ontwerpers hebben lak aan hoe anderen vinden dat auto’s eruit moeten zien. Zij maken auto’s met de zekerheid dat die mooi, elegant, praktisch en comfortabel zijn. In 1955 was de DS het resultaat. Het leek wel een ruimteschip. En er zat techniek in die zelfs nu nog vooruitstrevender is dan wat we in de meeste moderne auto’s zien. Met de bocht meedraaiende koplampen. Hydropneumatische vering. Schijfremmen. Een vreemde, halfautomatische versnellingsbak, waar je echt aan moest wennen. En dat is typisch Citroën, legt de Britse Citroën-kenner Matt Demper uit in de video hieronder. “De auto vergeeft het je nooit als je niet weet wat je moet doen. Je moet het echt leren. Je kunt er niet zo maar instappen en wegrijden. Een speciale auto voor speciale mensen.” De DS is geproduceerd van 1955-1975. Een scheurmonster was ze nooit: het motorvermogen werd bewust beperkt om de wegenbelasting betaalbaar te houden. In 1970 echter kwam Citroën met de SM, “much more of a driver’s car”, met een krachtige V6-motor, ontworpen door Maserati. In Nederland werden er slechts 98 van verkocht. Eén daarvan aan Johan Cruyff, nadat hij eerst een SM van Citroën had geleast.
Bron: Open Culture
Geef een reactie