Aanvankelijk lijkt Judas and the Black Messiah (VS, 2021) vooral een politiek-sociaal historisch drama over de militante Black Panther-beweging in de jaren zestig/zeventig in Amerika. Maar al gauw wordt duidelijk dat dit markante stuk Amerikaanse geschiedenis meer dient als decor voor een veel algemener thema, dat trouwens al in de titel wordt aangekondigd: verraad van binnenuit. Als kruimeldief William O’Neal betrapt wordt bij een autodiefstal, mag hij van de FBI kiezen: zes jaar de bak in, of infiltreren in de Black Panthers, waarbij hij vooral de jonge, charismatische voorzitter Fred Hampton in de gaten dient te houden, die door de FBI beschouwd wordt als een gevaar voor de toekomst. O’Neal werkt zich met verve omhoog tot in de bovenste lagen van de organisatie en wordt een vertrouweling van Hampton. Je komt er nooit echt achter in hoeverre O’Neal zich wel of niet echt laat meeslepen door de aanstekelijke ideologie van de Black Panthers, maar zodra hij in de ogen van de FBI te veel sympathie voor de partij lijkt te koesteren, worden hem fijntjes nog eens de zes jaren gevangenisstraf voorgespiegeld. Zo wordt de film een spannend spionageverhaal, terwijl er stiekem toch ook heel wat te leren valt over de geschiedenis van de Black Panthers, waarbij zowel de positieve kanten (gratis ontbijt voor de arme kinderen van Chicago) als de minder fraaie aspecten (geweld, intimidatie, moord) belicht worden.
Geef een reactie