Natuurlijk waren de Indië-veteranen, zelfs vóór ze de film De Oost (NL, 2020) gezien hadden, ‘des duivels’. Karaktermoord, dát was het! Geschiedvervalsing! Het is al decennia lang hun standaardreflex zodra er een kritisch geluid te horen valt over het extreem gewelddadige optreden van het Nederlandse leger in de oorlog tegen de Indonesische vrijheidsstrijders. Hoe schuldig jonge Nederlandse soldaten waren in de context van de tijd en de omstandigheden, wordt in De Oost op een indringende manier onderzocht. Hoofdpersoon Johan de Vries laat zich meeslepen door het genadeloze fanatisme en de overtuigende uitstraling van commandant Raymond Westerling, en zijn morele kompas raakt al snel van slag. Door groepsdruk, persoonlijke eerzucht en existentiële angst blijkt een op het oog fatsoenlijke jongeman als De Vries binnen de kortste keren af te kunnen glijden tot een meedogenloze afmaker. De Oost brengt de gruwelen van deze koloniale eindstrijd, die honderdduizend Indonesiërs en vijfduizend Nederlandse militairen het leven kostte, aangrijpend en zonder omhaal in beeld. Uiteindelijk blijkt de menselijke kant van Johan de Vries toch niet helemáál in het oorlogsgeweld ten onder te zijn gegaan. Maar in zijn compagnie was hij in dat opzicht wél de uitzondering. Het is net als met Srebrenica: over de aansprakelijkheid van de individuele manschappen valt te twisten, maar over de schuld van de staat kan geen twijfel bestaan. De Oost is een uitstekende Nederlandse film, waarin bovendien ook eindelijk eens een keer door de acteurs niet uitsluitend accentloos toneelschool-Nederlands wordt gesproken.
Geef een reactie