Als we een middeleeuwer ‘een goede nachtrust’ zouden wensen, vroeg hij waarschijnlijk verbaasd: ‘één goede nachtrust?!’ Onderzoek, bijvoorbeeld van de Amerikaanse historicus Roger Ekirch, bracht aan het licht dat men in de middeleeuwen niet aan één stuk doorsliep, maar de nacht in tweeën knipte en na middernacht een paar uur op was. En dat gebeurde gek genoeg overal in de wereld: in Afrika, Azië, Australië, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten zijn hier bewijzen van gevonden. Waar en wanneer ook: de wakkere nachtbrakers maakten goed gebruik van hun slaappauze. Boeren werkten, gelovigen baden, dieven stalen, en iederéén wijdde zich aan socializing en seks. Na de eerste slaap was de vermoeidheid van een dag hard werken weg en had men weer energie om talloze kinderen te maken. Aan de ‘tweefasenslaap’ kwam een eind in de negentiende eeuw. Dat kwam volgens Ekirch onder meer door de uitvinding van het kunstlicht, waardoor mensen langer op konden blijven, terwijl ze er de volgende ochtend wel op dezelfde tijd uit moesten. Daarnaast was er de industriële revolutie, die de mensheid in toenemende mate tijdbewuster maakte. Mocht iemand nog de neiging hebben ’s nachts het bed uit te gaan en rond te spoken, dan waren het de fabriekssirenes die hem de volgende ochtend vroeg meedogenloos tot de orde riepen.
Bron: Open Culture
Zie ook: The forgotten medieval habit of ‘two sleeps’
Geef een antwoord