In zijn mooie boek De Weimarrepubliek – 1918-1933, over de kwetsbaarheid van de democratie schrijft Patrick Dassen over het Berlijn van de ‘gouden’ tweede helft van de jaren twintig. Zo heeft hij het over de bloei van de Berlijnse cinema. In 1930 waren er zo’n vijfduizend bioscopen. En in 1924 werden er meer dan 40 miljoen bioscoopkaartjes verkocht. Dankzij de UFA (Universum Film A.G.) werd Berlijn na Hollywood het grootste filmimperium ter wereld. Het gebied rond de Gedächtniskirche werd vanwege alle filmstudio’s daar het ‘Broadway van Berlijn’ genoemd. “In 1927 werd een document voor het moderne Berlijn opgericht in de interessante film Berlin, Die Sinfonie der Groβstadt van de regisseur en cameraman Walther Ruttmann, die vernieuwende montagetechnieken gebruikte. In deze 70 minuten durende zwijgende film in documentairevorm wordt de kijker een dag lang door Berlijn rondgeleid. Daarbij wordt hij geconfronteerd met expressionistische zwart-witbeelden van druk verkeer, werkende mensen, grote machines, variétédansen, bokswedstrijden etc. De beelden tonen vooral de hectiek en de levendigheid van het leven ik Berlijn – de Groβstadt als een machine waarvan het ritme het leven van de mens bepaalt (de stad wordt wakker, werkt en ontspant). Het ritme gaat op en neer, net als in een symfonie.” Vijftien jaar later was er niets van over.
Zie ook: Berlijn, juli 1945
Geef een reactie