Gek eigenlijk dat er van Berlijn, de meest fascinerende stad van Europa en stampvol geschiedenis, nooit een chronologische, samenhangende biografie is geschreven. Tot voor kort dan, want in 2020 verscheen Berlin, The story of a city van de Engelse historicus Barney White-Spunner, die jarenlang in het naoorlogse Duitsland gelegerd was als militair. White-Spunner begint bij het begin: twee middeleeuwse visserstadjes die aan weerszijden van het riviertje de Spree liggen – Cölln en Berlijn – en die langzaam aan elkaar vastgroeien (typerend voor de hele ontstaansgeschiedenis van Berlijn: niet uitbreiden, maar samenklonteren). Hoe kon Berlijn vanuit dat bescheiden begin uitgroeien tot de wereldstad van nu? Een centraal begrip in het boek is de Berliner Unwille, de neiging van Berlijn en de Berlijners om tegen de stroom in te roeien, gezag te wantrouwen en bij voorkeur een eigen, onafhankelijke koers te varen. Daarbij heeft de stad zich altijd van zijn meest pragmatische kant laten zien. Iedereen is en was welkom, zolang je maar bijdraagt aan het welzijn van de stad. Berlijn stelt geen vragen en oordeelt niet. Toen in Frankrijk eind zeventiende eeuw de hardwerkende, goed opgeleide Hugenoten door Lodewijk XIV het land uit werden geschopt, haalde de Pruisische keurvorst Frederik Willem de Grote ze graag naar Berlijn, waar ze een grote rol zouden spelen in de ontwikkeling van de stad. Ondanks zijn onafhankelijke karakter heeft Berlijn zich niet altijd aan de perikelen van de Europese politiek kunnen onttrekken. In de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) leek het lang buiten schot te blijven, maar kreeg het uiteindelijk van alle kanten de volle laag. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verloor het niet alleen een groot deel van de weerbare jeugd in de loopgraven van België en Frankrijk, maar ging de bevolking ook zwaar gebukt onder ziekte en honger. En wat de Tweede Wereldoorlog betreft: er was geen Duitse stad die zo’n hekel had aan de nazi’s, maar nergens vielen zoveel geallieerde bommen als op Berlijn. En toen de oorlog eindelijk voorbij was en er geen gebouw meer overeind stond, brak de misschien wel meest bizarre fase aan in de geschiedenis van Berlijn, met een muur dwars door de stad en de westelijke helft als een eenzame, omheinde voorpost van het kapitalisme midden in de communistische heilstaat. Na de val van de Muur heeft een herenigd Berlijn zich krachtig hersteld en is het weer de stad van veerkracht, tolerantie, creativiteit, lef en Berliner Unwille: hoofdstad van het land, maar vooral hoofdstad van zichzelf.
Luister hieronder naar een gesprek met de auteur.
Geef een reactie