“In die koestering van de excentriciteit schuilt bovendien een warmbloedige menselijkheid , een vrolijke aanvaarding van de diversiteit en grilligheid van menselijk gedrag, die ik simpelweg onweerstaanbaar vind.” Kennelijk was dit voor Sjeng Scheyen bij uitstek de motivatie om de aangrijpende geschiedenis te vertellen van de Russische ‘avant-gardisten’. Een als los zand aan elkaar hangende groep kunstenaars die in de beginjaren na de bolsjewistische revolutie korte tijd aan alle culturele touwtjes mocht trekken. Totdat het regime besefte dat al dat moderne gedoe van kunstenaars als Malevitsj, Tatlin, Kandinsky en Chagall totaal niets bijdroeg aan de verheffing van de massa en alleen maar voor verwondering, verwarring en ergernis zorgde. Toen was het gauw gebeurd met die abstracte, onbegrijpelijke nieuwlichterij. Met name tijdens de Stalin-terreur kreeg de linkse kunst het zwaar te verduren. Menigeen eindigde in een strafkamp of werd meteen na verhoor afgemaakt met een nekschot. De avant-gardisten, De Russische revolutie in de kunst 1917-1935 laat echter zien dat de experimentele kunstenaars niet alleen te lijden hadden van de paranoïde achterdocht van de staat. Ook onderling was het vaak haat en nijd. Zeker tussen de twee hoofdrolspelers in het boek: de imponerende theoreticus Malevitsj en de artistieke draufgänger Tatlin. Hun tweedracht is de rode lijn in het boek. Voortdurend strijden ze om de rol van eindbaas van de avant-gardisten. Ze werken alleen samen als het echt niet anders kan. Toch komt Tatlin in 1935 opdagen bij de begrafenis van Malevitsj, en men zag dat hij huilde. Later vertelde iemand dat Tatlin naar de opgebaarde Malevitsj toeliep, hem aandachtig bekeek en zei: ‘Hij doet alsof’. Naast de strijd met de staat en het voortdurende onderlinge gehakketak, voerden de avant-gardisten nog een derde gevecht: met hun eigen geweten. “Enerzijds de tendens tot aanpassing aan de politieke werkelijkheid, die leidt tot een sterke identificatie met het Sovjetmodel, anderzijds het koppig willen behouden van autonomie, eigenzinnigheid en excentriciteit, die onacceptabel zijn voor dat model.” Dat innerlijke conflict bracht menig kunstenaar op de rand van schizofrenie, totdat de staat er hardhandig een eind aan maakte. De avant-gardisten is een prachtige geschreven geschiedenisboek, dat waarschijnlijk altijd actueel zal blijven, helaas.”
Geef een reactie