In Rijksmuseum Twenthe is tot 11 juni een mooie tentoonstelling te zien van het werk van de Italiaanse zestiende-eeuwse renaissanceschilderes Sofonisba Anguissola. ‘Schilderes’ inderdaad, in strijd met de moderne gewoonte om alles wat vrouwelijk is aan te duiden met de mannelijke vorm. In haar tijd (ze leefde van 1532-1625) maakte het geslacht namelijk nogal wat uit. Een kunsthistoricus uit die tijd noemde haar ‘de meest roemrijke vrouwelijke schilder van Europa’. Dat is zoiets als bovenaan in de Keuken Kampioen Divisie. Terwijl Sofonisba ook los van haar beperkend gender zich met alle mannelijke tijdgenoten kon meten. Kunstenaarsbiograaf Giorgio Vassari is vol lof over haar, net als Michelangelo en Anthony van Dijck, die haar aan het eind van haar lange leven
bezoekt en portretteert. Hij had van haar meer over de schilderkunst geleerd dan van wie ook, zei hij later. In Enschede hangen achttien werken van Sofonisba, iets minder dan de helft van wat er van haar oeuvre over is. De expositie is chronologisch ingericht, op basis van een globale indeling van haar carrière in drie fases: jeugd en opleiding in Cremona, hofschilderes in Madrid en laatste levensjaren in Genua en op Sicilië. Het meest interessant van die drie is de eerste periode, waarin ze vernieuwende en bijzonder levensechte portretten maakte, voornamelijk van haar familie en van zichzelf. Goed dat Rijksmuseum Twenthe Sofonisba Anguissola in de schijnwerpers zet (al is dat helaas vaak technisch een probleem – haast nooit is een schilderij helemaal zonder hinderlijke lichtreflectie te bekijken).
Mooi, die Anna te Drieën op 1 minuut 37.