Het gigantische Völkerschlachtdenkmal in Leipzig overschaduwt de hele omgeving, maar de afslag naar de parkeerplaats staat niet aangegeven. ‘Nee, dit hier is de ingang van het Südfriedhof. Jullie zijn te ver. Nederlanders? Hier ligt nog een landgenoot van jullie. Marinus van der Lubbe.’ Die is voor een volgende keer. Nu eerst terug, en dan links. Dit toen nog landelijke gebied ten zuidoosten van Leipzig was op 18 oktober 1813 het toneel van de op dat moment grootste en bloedigste veldslag in de geschiedenis van de mensheid. Aan de ene kant de Grande Armée van Napoleon, aan de andere kant de legers van Pruisen, Rusland, Oostenrijk en Zweden. In totaal een half miljoen manschappen. Toen Napoleon de aftocht blies (het begin van zijn einde, Waterloo betekende hierna niet meer dan een geallieerd puntje op de i), was een op de vijf soldaten gesneuveld. De schattingen lopen uiteen van 80.000 tot 110.000 doden en gewonden. Veel te veel in elk geval om netjes op te ruimen. Tyfus en cholera braken uit en verspreidden zich over heel Europa.
Precies honderd jaar na de slag werd het Völkerschlachtdenkmal opgericht en ingewijd door de Duitse keizer Wilhem II. Niet alleen om de historische nederlaag van Napoleon te gedenken, maar vooral ook om de nationalistische sentimenten in Duitsland aan te wakkeren. Weer honderd jaar later, in 2013, is het monument grondig gerestaureerd. Binnen staan kolossale allegorische standbeelden symbool voor deugden die onmisbaar zijn voor een fatsoenlijke veldslag, zoals dapperheid, opofferingsgezindheid en liefde voor het vaderland. Na 364 traptreden denk je vanaf het 91 meter hoge uitzichtplatform: wat als je 210 jaar geleden hier vanaf had kunnen rondkijken…
Geef een reactie