Waarom Özcan Akyol aan het begin van zijn boekenweekessay Generaal zonder leger zo nodig de – nota bene – enige boekhandelaar van Veenendaal aan het kruis moest nagelen, is niet goed te begrijpen. Waar heeft die man dat aan verdiend? “Deze gedistingeerde meneer, vooral op uiterlijk niveau (‘vooral op uiterlijk niveau’?!/rl), belichaamde de parodie die het literaire landschap van lieverlee op zichzelf geworden is. Maar ik nam hem niets kwalijk.” Nee, maar wel hem in een oplage van tienduizenden exemplaren publiekelijk te kakken zetten.
Akyol trekt in het boekje ten strijde tegen het zelfvoldane literaire wereldje, dat voornamelijk binnen de Amsterdams grachtengordel gesitueerd is. Daar wordt het ene literaire meesterwerk na het andere geproduceerd, maar niemand die ze leest. Schrijvers, uitgevers en recensenten komen op elkaars feestjes. Ze voelen zich hoog [Lees meer…]