Wie weet was het wel gewoon de pracht van het woord vlaggenfabriek die H.H. ter Balkt aanzette tot het schrijven van dit gedicht. Je hoort het flapperen van de vlaggen in dat onregelmatige hinkstapmetrum: vlággenfabríek. De bijna-alliteratie van vla en fab. Het vlagende van de vlaggen en het industriële op en neer van de stikmachine in de fabriek. De vlaggennaaier spreekt welbespraakt zijn ingenomenheid uit met zijn werk – schoon, goed betaald, marsmuziek op de radio, de innigheid met de tevreden ratelende stikmachine, de knikkebollende tl-buis; en verklaart de liefde aan zijn product – smetteloos zijn de strakke banen, heldere kleuren in strenge rechthoeken geordend. Hij kan er haast geen afstand van doen – jammer ze prijs te geven aan de regen en het stof. Zonde eigenlijk, dat de vlaggen tegenwoordig boven koudbloedige landstreken waaien. Nee, dan vroeger. Toen was de verfstof van donkerrood bloed, waarmee drakentongen werden geschilderd, en moordzuchtige adelaarssnavels.
Foto: Conal Gallagher
Vlaggenfabriek
‘Soms schijnen zij mij vleermuis-
vleugels, omgekeerd hangend
in een sombere winterse halfslaap
aan een toren die nu vol ligt met steenkool [Lees meer…]