Boerende en schijtende bedelaars
Gerard de Lairesse (1640-1711) mocht dan de grootste Nederlandse schilder van zijn tijd zijn, van een onverdeeld gelukkig persoonlijk leven was een sprake. Het gedonder begint in 1664, als hij in zijn geboortestad Luik verwikkeld raakt in een knokpartij met twee zusters. Het schijnt dat hij een van de twee een trouwbelofte heeft gedaan, die hij vervolgens introk. De zusters wachten op en halen een mes over zijn kaak. Met getrokken sabel zet De Lairesse de achtervolging in, de hele stad door. Daarna kiest hij eieren voor zijn geld en vestigt zich in Utrecht, en vervolgens in Amsterdam. Kort daarop slaat het noodlot opnieuw toe. Een infectie, waarschijnlijk het gevolg van syfilis, tast het kraakbeen in zijn neusrug aan, die daardoor inzakt. De Lairesse zit de rest van zijn leven met een afzichtelijke zadelneus opgescheept. [Lees meer…]