Om de zoveel tijd meldt zich een Nederlandse schrijver van de tweede garnituur die zich opwindt over het feit dat middelbare scholieren gedwongen worden literatuur van de eerste garnituur te lezen. Deze keer is het de beurt aan Christiaan Weijts. Nooit iets van gelezen? Houden zo. Weijts schrok zich ‘kapot’ toen hij de leeslijst van een gymnasiumleerling zag. Karel ende Elegast, stond erop, nota bene, en Hooft en Vondel! En ja, het kan nog gekker, Max Havelaar, ‘die afgrijselijke monumentale baksteen die een effectief moordwapen is voor elk sluimerend vonkje literaire interesse’. Weijts weet wel wat beters. ‘Fuck de literaire canon,’ briest hij. Geef ze [Lees meer…]
Wat moeten ze lezen?
Welke boeken moeten in de ‘canon’? Oftewel: wat willen we dat onze kinderen lezen? Aleid Truijens weet het in de boekenbijlage van de Volkskrant van afgelopen zaterdag gelukkig ook niet zo goed. Gerard Reve, W.F. Hermans en Louis Couperus staan niet ter discussie, evenmin als J.C. Bloem, J.J. Slauerhoff en Vasalis. Al wat minder zeker van een basisplaats zijn Nescio, Hella Haasse en Simon Vestdijk. Truijens heeft het niet over Elsschot, Boon en Mulisch. De laatste is ongetwijfeld bewust en opzettelijk, en volkomen terecht, [Lees meer…]
F.B. Hotz over stijl
“Wat een schrijver tot schrijver maakt is de kwaliteit van zijn verwoording, en niets anders. Niets. Niet het gegeven, de strekking of de invalshoek maakt het meedelen tot schrijven; het zijn de gekozen woorden, hun rangschikking, en het vervangen van ongewone woorden door gewone. Er is een soort magie die aan een gewoon woord in een kalme zin wurgkracht kan geven.”