Een ijskoude, stormachtige winteravond. Geen ster te zien. De noorderwind giert over het spoor. De dappere machinist kust zijn vriendin. Hij moet aan de bak, op de oude Nr 9. Ze heeft tranen in de ogen. Maar hij kan zijn geluk niet op. De hele wereld straalde, toen ze hem die avond had gezegd dat ze morgen zijn blozende bruid zal zijn.
De wielen neuriën een liedje, terwijl de trein voortdendert en de zwarte rook uit de schoorsteen kolkt. Het licht van de koplamp doet hem dromen over de dag van morgen, als hij terug zal zijn.
Hij stormt rond een heuvel en zijn hart staat stil: een koplamp schijnt vol in zijn gezicht. Hij fluistert een gebed, trekt [Lees meer…]